Hans en Pascal gingen vandaag vissen op hetzelfde meer waar Henk en ik de eerste avond even een paar uurtjes hadden gezeten (Tjurken), maar dan aan de andere kant van een dijkje. Ze konden daarbij op een kleine zwemsteiger zitten en op die manier (met de feeder) wat dieper water bereiken (dat was het idee tenminste).
Pascal hanteerde vandaag de feeder en Hans ging met de vaste stok in de weer. Helaas bleek de diepte wat tegen te vallen. Hoewel de heren natuurlijk heerlijk konden zitten, met de auto recht achter zich. Bleven de vangsten behoorlijk achter. Ook de wind speelde hen parten (net zoals Henk en mij zoals je verderop kan lezen) De gewenste brasems kwamen helemaal niet op gang. Alleen de altijd aanwezige voorns wilden happen op het aas.
Veel vroeger dan normaal zagen Hans en Pascal er geen heil meer in en werd de balans opgemaakt: veel ondermaatse voorn en een enkel baarsje. Hoewel ik de eerste avond nog aardig wat (kleine) brasem had gevangen, was het vandaag een nationale niet bijtdag of zo. Hans en Pascal hebben de rest van de middag nuttig besteed met het bekijken van potentiele visplaatsen waar Anton ze de coördinaten van had gegeven. Bij bijna alle stekken was er wel een probleem: of er was niet te vissen vanaf de kant of je kon er met de auto niet tot het water komen (voor Hans en Pascal wel een vereiste met zie zware plateaus). Daarmee werd in ook in één keer duidelijk dat de kantvisserij in Zweden niet iets is wat veel gebeurd. Helaas een niet zo succesvolle visdag voor Hans en Pascal.
Vandaag stond er voor Henk en mij een dagje roofvissen op het programma. Wederom op Furen. Het plan was om het meer trollend af te vissen en tussendoor nog wat met levend / dood aas te proberen.
Henk en ik werden tegen 9:00 bij de trailerhelling afgezet door Anton. Na het traileren besloten we eerst wat aasvis te gaan vangen met onze 4 meter stokjes. Vanuit de boot op dezelfde plek als waar we gisteren de hele dag gelegen hadden. De eerste alvers en voorns waren als snel binnen. De meeste alvers gooiden we terug, omdat deze als levende aasvis vrij zwak zijn. Tegen 11:00 besloten we dat we genoeg aasvis hadden. Benzine motor aan en varen maar. Omdat dit voor ons natuurlijk totaal onbekend water is, is het natuurlijk een beetje gokken waar je moet wezen. Volgens Anton bevond de roofvis zich op dit moment (dit jaargetijde) op ongeveer 5 a 6 meter diepte. Dat waren dus de zones die we moesten opzoeken in eerste instantie. Daarnaast natuurlijk taluds, richels etc. Aan de andere kant van het meer kwam een rivier uit in het meer. Dat leek ons ook een mooie plek om het te proberen.
Vijf minuten na het wegvaren, kwamen we er achter waarom je toch zo weinig zeilbootjes op dit soort meren ziet. Plotseling begon de dieptemeter (Henk had die van zichzelf meegenomen) waarschuwingssignalen weer te geven i.v.m. ondieptes. Er bleken allemaal grote rotsblokken vlak onder de waterspiegel te zitten. Zeer voorzichtig laveerde Henk de boot naar dieper water. Uitkijken hier, het is verraderlijk. Bij een volgende boottocht niet vergeten de waterkaart te vragen van Anton!
Na dit eerste semi-avontuurtje begon het zoeken naar vis op deze enorme plas water. Na ongeveer een uur had Henk zijn eerste vis op een gigantische dubbele spinner (cowgirl). Helaas loste deze, maar op een dergelijke plas water al vis na 1 uur geeft de burger moed. Ondertussen was het natuurlijk vooral genieten van de omgeving (voor mij dan), maar voor Henk was het ook werken. Er stond een stevige bries en de golven waren behoorlijk hoog. Het zoeken naar potentiele hotspots valt dan niet mee.
Na een 3 tal visloze uurtjes was het tijd voor een pauze. Even voor anker voor een rietkraag. Boterham eten en wat aasvissen laten zwemmen. Vooral voor kapitein Henk fijn om even rustig te kunnen zitten. Ondertussen was de golfslag een beetje naar mijn hoofd gestegen, m.a.w.: ik werd niet fitter van dat geschommel. Henk merkte dat ook aan mijn ‘vrolijke’ stemming bij het optuigen van de aavishengel, sorry Henk….
Na ruim een uur naar roerloze dobbers gekeken te hebben, besloten we weer verder te trollen. Helaas verliep de rest van de middag hetzelfde als ervoor: visloos. Grote pluggen, enorme pluggen, kleine pluggen, cowgirls. Het hele kunstaas arsenaal in alle mogelijke kleuren kwam wel aan de beurt, maar niks hielp. De wind was nog wat steviger gaan waaien dus het werd er niet makkelijker op. De omgeving bleef prachtig, met dit ‘bonsai boom’ eiland als hoogtepunt (vonden wij zelf dan).
Op een gegeven moment hadden we het idee om wat dichter naar de kant te gaan (bijvoorbeeld om wat te werpen), maar de uitstekende rotsen (en wat ligt er onder water?), deden ons besluiten dat risico maar niet te nemen.
Ook op dieper water bleek het niet altijd veilig te zijn. Want uit het niets gaf de dieptemeter plotseling aan dat er 15cm onder de boot een rotsblok lag. Gelukkig raakte de motor niets.
Op een gegeven moment kwamen we bij de plek waar de rivier uit zou moeten monden, maar door de ruige omgeving konden we dit niet precies vinden. De rotsblokken hielden ons tegen om het van dichterbij te gaan bekijken en we besloten om maar weer langzaam terug te trollen naar de helling. Als laatste truc besloten we maar eens een keer dwars over het meer te varen, wellicht dat daar wat vis te vinden was? Maar helaas, het mocht niet baten. Tegen 17:00 waren we weer terug bij de trailerhelling. Henk helemaal kapot van al het stuur en navigeer werk. Ik gewoon van de golven (zeeziek?). Door de harde wind, werden we gewoon de kant opgeblazen. Anton kwam ons even later weer ophalen.
Een teleurstellende sessie. Dat we niet 20 snoeken per persoon zouden vangen wisten we wel (we zitten ook buiten het seizoen), maar een dubbele blank (op de aasvis na) was wel erg teleurstellend. Zo zie je maar ‘even’ een Zweeds meer opvaren en roofvis vangen is er niet bij. En vooral Henk weet echt wel wat hij doet op dat gebied. Bij terugkomst bij de stuga voelde ik me nog steeds niet fit en ging ik ‘even’ liggen. Dat was rond 18:30, om 7:30 werd ik wakker….. ik zal het wel nodig gehad hebben?
[wordt vervolgd]